We staan er natuurlijk niet altijd bij stil, maar er zijn op deze wereld, in onze maatschappij, nog steeds mensen die zich niet echt thuis voelen. Dan spreek ik niet over economische of humanitaire vluchtelingen, maar over mensen hier geboren en getogen, die zichzelf niet kunnen plaatsen in onze manier van leven. Waar het hebben van een eigen woonst (en de daarbij horende verplichtingen), een auto, een gevulde koelkast en een riant netwerk op social media voor ons zowat de norm is geworden, zijn er mensen die hier bewust afstand van nemen. Het hoeft voor hen allemaal niet en om zich te onttrekken aan diezelfde maatschappij, nemen ze hun intrek in gebouwen die volgens hen symbool staan voor het falen van alles. The bunkerpeople are real.
Laat ons eerlijk zijn : een oordeel hebben we altijd, over alles en iedereen.
Niemand staat vrij van deze schijnbaar oncontroleerbare ziekte van de tijd : wanneer we iets horen of zien, dan hebben we daar meteen een oordeel of mening over.
We beweren graag het tegendeel, maar de realiteit leert ons dat zelfs de meest nuchtere mensen zich al snel zouden laten glijden in de judgement-trap.
In het verhaal van de bunkerpeople sla ik keihard mea culpa, want mijn eerste contact met hen was er ook eentje waar ik (hoewel ik mezelf als ruimdenkend beschouw) nogal snel – TE snel – een mening klaar had.
First things first : om kennis te maken met de bunkerpeople hoef je niet naar een centraal Afrikaans land of een 3de wereld streek. Neen, we trekken naar een plaats pal op de Frans-Belgische grens met de ronkende naam Leffrinckoucke.
De naam doet waarschijnlijk niemand denken aan kokosnoten of aan goudgele stranden overdekt met palmbomen. Volledig terecht want Leffrinckoucke heeft evenveel sex appeal als een nijlpaard met ontharings problemen.
Leffrinckoucke op zich heeft ook maar de oppervlakte van een postzegel en met uitzondering van een strand is er ook toeristisch gezien niet veel te beleven. Met Duinkerke als buurgemeente wordt het dan ook vaak gebruikt als doorgang gemeente voor mensen die de Franse kustlijn bezoeken.
Tijdens de 2de Wereldoorlog zag Adolf Hitler de dingen echter anders (jawel, de Nazis zijn een terugkerend gebeuren in mijn blog, die periode heeft voor letterlijk jarenlange schrijfinhoud gezorgd) en had Leffrinckoucke een gigantische strategische waarde. Een waanbeeld dat nergens op sloeg want de invasie speelde zich honderden kilometers verder af, maar Leffrinckoucke werd willens nillens omgebouwd tot een cruciaal onderdeel van de Atlantik Wall.
Een complete lijn met gigantische bunkers, militaire depots en afweergeschut werd er neergepoot om na de invasie te worden verlaten zonder ooit een schot te hebben gelost.
Na het einde van de 2de wereldoorlog werd pas echt duidelijk hoe onbelangrijk en onstrategisch Leffrinckoucke wel was. De volledige bunkergordel daar werd er gewoon achtergelaten en het leven zoals we het kennen trok zichzelf terug op gang.
De gemeente had niet de middelen om de volledige structuren te verwijderen en ook nationaal was er niet echt de intentie om de tonnen beton te verwijderen want “who gives à fuck”.
Jaren gleden voorbij en de natuur nam terug wat de Duitse bezetter in beslag had genomen.
Wie kijkt naar de bunker, ziet een kapotte reflectie van zichzelf.
We keren terug naar het heden, naar het vandaag.
De bunkers en complexen staan (of liggen, want zand is nu niet bepaald een solide fundering) er nog steeds, maar zijn ondertussen uitgegroeid tot gigantische outdoor urban art exposities.
De bunkers zijn stuk per stuk omgetoverd tot unieke kunstwerken, waarvan de mirror bunker het heuse pièce de résistance is geworden.
Een enorm stuk beton, volledig bekleedt met gebroken glas. Wie kijkt naar de bunker, ziet een kapotte reflectie van zichzelf. Kwestie van even met de neus op de feiten te worden gedrukt.
Naar het wie en waarom van die kunstwerken heeft iedereen officieel het raden. Officieel is het ook een heel klein beetje illegaal en het gemeentebestuur spaart kosten noch moeite om de vandalen op te sporen en te straffen volgens de regels van de wet.
Officieus knijpt iedereen een oogje dicht aangezien die kunst-tentoonstelling in open lucht beetje per beetje aan het uitgroeien is tot een bezienswaardigheid. Een trekpleister voor mensen die hun buik vol hebben van standaard massatoerisme.
Een trekpleister voor mensen die hun buik vol hebben van standaard massatoerisme.
Wie dan ook de moeite neemt om de duinen in te wandelen en zich doorheen een overvloed van doornstruiken te duwen, zal al erg snel kennis maken met een deel van de artiesten.
In de oude barakken van de nazi’s, waar de militairen verbleven tijdens de bezetting, goed verborgen tussen een overwoekering van planten en de woeste duinen, heeft een volledige groep mensen hun intrek genomen.
Tenten werden opgetrokken in de vervallen gebouwen en het geheel heeft een heuse “krakers” vibe over zich.
Hier betrapte ik mezelf er ook op dat ik snel, TE snel een oordeel klaar had over deze mensen.
“Dit zijn marginalen” en “bezie dat nu eens” waren zinnen die mij door de gedachten schoten. Onvermijdbaar en snel, erg erg snel.
Maar wanneer ik in gesprek ging, met net DIE mensen die ik als marginaal had durven bestempelen, ging een volledig nieuwe wereld voor mij open.
The bunkerpeople (laat ze ons nu ook even zo noemen, voor het gemak van spreken) zijn een mix van mensen die permanent of deeltijds in die verlaten complexen hun intrek hebben genomen en een soort guerrilla tegen het beton zijn gestart.
Ze vinden hun plaats niet in de maatschappij, hebben een afkeer van het hokjesdenken en hebben grote bedenkingen bij het feit dat geld tegenwoordig voor geluk komt.
Niet alleen leven ze op een manier die hen in staat stelt terug naar de fundamenten van het leven te keren, ze gebruiken hun makeshift woningen ook als uitvalsbasis om de bunkerlijn om te toveren tot streetart. Een poging om menselijk leed om te vormen tot iets wat mooi is.
Zelf beseffen ze erg goed dat mensen nogal snel een oordeel vormen wanneer ze vrijdenkende burgers tegen het lijf lopen, vandaar dat ze er ook zelf voor hebben gekozen om weg van alles en iedereen te wonen.
“Mensen houden misschien niet van ons, maar we zijn hen ook niet tot last” is hun motto.
Enkelen onder hen werken, een andere heeft zelfs een appartement in Parijs .. maar toch kiezen ze zelf om weg van alles te leven op een uiterst rudimentaire manier.
Een gesprek met die mensen is een wake up call van formaat en toont aan net hoe schots en scheef onze maatschappij soms in elkaar zit.
We houden van het enorme kunstwerk, wat continue in beweging is maar we fronsen de wenkbrauwen wanneer we de artiesten en hun leefwereld zien, vooral wanneer we niet weten dat zij de artiesten zijn.
Of hoe de mensheid nog steeds op verpakking oordeelt en niet op inhoud …
Meer foto’s zijn terug te vinden op onze facebook page.