1961, een jaartal dat in Parijs nog steeds taboe is

parijs-1
Staatsmedia sprak over een gewelddadige betoging.

Wanneer we spreken over bloedbaden, dan is de link (vooral in onze moderne geschiedenis dan toch) met de 2de Wereldoorlog snel gemaakt. De Duitsers waren niet vies van een portie gratuit geweld en hadden vooral in weerloze vrouwen en kinderen een erg dankbaar slachtoffer gevonden. De geallieerden waren de redders die de Nazi’s, samen met hun knielaarzen, naar de poorten van de hel wisten te stampen en velen onder hen kregen een ware cultstatus. Toch zijn er in de nasleep van de oorlog ook op bevrijd grondgebied momenten geweest waar geweld tegen de bevolking niet werd geweerd. Een van de meest bloedige episodes uit die periode is er eentje die heel lang werd doodgezwegen. In 1961 kleurde de Seine in Parijs bloedrood!

Frankrijk lag, na de bevrijding van de Nazi’s, volledig in puin. In de jaren na de oorlog werd alles op alles gezet om het land terug te herstellen en daarvoor werd gerekend op de inzet van iedereen. Armoede heerste in de straten en rond Parijs, de stad van de romantiek, trok de ene ‘bidonville’ na de andere zich op. Om het vuile werk op te knappen werd vooral gebruik gemaakt van Algerijnse gastarbeiders die spotgoedkoop en in de meest erbarmelijke omstandigheden eindeloze uren bleven doorwerken. 

Van de ene oorlog naar de andere

parijs-2
Een protest tegen de beperkingen van hun vrijheden.

In Algerije zelf, toen nog steeds een Franse kolonie, heerst er oorlog. Het land wil onafhankelijk worden, iets wat voor heel wat Fransen ondenkbaar is. Het leger slaat er iedere weerstand genadeloos neer waardoor Algerijnse verzetsstrijders, voor het eerst in de geschiedenis van oorlogsvoering, terugvallen op het plegen van aanslagen. Ook in Frankrijk en vooral Parijs plaatsen Algerijnse separatisten verschillende bommen, waarbij ook slachtoffers vallen. 

parijs-3
De beruchte foto die werd genomen, minuten voor de eerste schoten weerklonken

In een poging een einde te maken aan deze vlaag van geweld besluit de toenmalige prefect van het district om de vrijheden van de Algerijnen in Frankrijk aan banden te leggen. Er wordt een avondklok ingesteld, het wordt hen verboden samen te scholen en ook de weinige vrije tijd die ze hebben wordt beperkt. Dit stoot op heel wat verzet bij de Algerijnen, die meestal in erbarmelijke omstandigheden leven en op 17 oktober 1961 besluiten ze een protestmars te houden. Meer dan 30.000 Algerijnen wandelen, volgens getuigenissen vreedzaam, door de straten van de Franse hoofdstad. De prefect slikt deze vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid niet en vraagt aan het hoofd van de politie Maurice Papon (die in de jaren ‘90 werd veroordeeld wegens zijn aandeel in de vervolging van de joden tijdens de bezetting) de zaak op te lossen. Papon aarzelt niet en beveelt zijn manschappen om de manifestatie met harde hand te beëindigen, schieten met scherp is toegelaten. Wat volgt is een bloedbad waardig aan de gruwelijkste beestachtigheden van de oorlog. Manifesterende burgers worden in koelen bloede neergekogeld en weggevoerd. 

Operatie doofpot begon nagenoeg meteen

De foto's bleven jarenlang geheim
De foto’s bleven jarenlang geheim

Wat volgt is misschien nog hallucinanter dan de feiten zelf. De media, die tijd nog onder het toeziend oog van de overheid, brengt een verslag van een betoging die compleet uit de hand is gelopen. De politie moest optreden en hierbij vielen 2 doden te betreuren. Daarmee was de kous af en verder werd hier niet over gecommuniceerd. Helaas was dat buiten Azenstarck gerekend. De persfotograaf had een klein kantoor in een van de gebouwen die zicht gaven op de gebeurtenissen. Hij slaagde erin enkele (ondertussen iconische) foto’s te maken en weigerde gehoor te geven aan het bevel van de overheid om de verslaggeving te censureren. Het waren feiten die tot op heden nog steeds op onbegrip wereldwijd kunnen rekenen. De politie schoot met het doel te doden en ontzag hierbij niets of niemand. Wie per toeval in hun vizier kwam, kreeg de kogel. Officieel vielen er 2 doden maar in realiteit werden bijna 200 manifestanten koelbloedig geëxecuteerd. Hun lichamen werden in politiebusjes gegooid, naar de Pont de Saint-Michel gebracht en in de Seine gegooid

parijs-5
Hier verdrinken we Algerijnen.

Toen Azenstarck met zijn foto’s en verslag naar buiten kwam, werd hij door het regime meteen als communist en verrader aanzien. De journalist werd overal geweerd en kon nergens nog aan de slag. Zijn uniek beeldmateriaal en zijn overtuiging de waarheid naar buiten te brengen had er voor gezorgd dat hij een regelrechte paria werd. Tot erg recent werden de bewuste foto’s ook in de geheime dossiers van zowel politie als staatsveiligheid bewaard. Decennialang heeft de Franse regering gepoogd om de feiten niet alleen in de vergeethoek te duwen maar eveneens te minimaliseren. In 1998 werd het officiële dodental aangepast van 2 slachtoffers naar enkele tientallen maar pas in 2001 werd het drama naar ware grootte erkend. Vandaag is op de Pont de Saint-Michel een herdenkingsplaat terug te vinden, het enige en laatste spoor van een bloedbad waarover niemand mocht spreken.