Een degelijke legende bestaat, voor ons toch, altijd uit 3 delen : de oorsprong, de legende zelf en het gevolg. Of we geloof hechten aan de legende of het verhaal is 1 iets, maar op zoek gaan naar de oorsprong van diezelfde verhalen is vaak avontuurlijker dan de legende en het gevolg zelf. Ongeacht hoe fantastisch en onmogelijk vele van die vertelsels vaak klinken, bevat de oorsprong steeds een vorm van waarheid en het vinden van die waarheid is hetgeen ons drijft. Want wie de oorsprong kent, kan de gevolgen beter gaan plaatsen. De legende van het Beest van Senlis is zo een prachtig voorbeeld. Een voorbeeld van een legende met een macabere oorsprong, een bizarre en onverklaarbare evolutie en een gevolg dat bepaalde gelijkenissen heeft met pure massahysterie …

First things first … de legende van het beest van Senlis kent zijn oorsprong niet in Senlis en het spreekt voor zich dat we weinig geloof hechten aan het fysiek aanwezig zijn van een beest. Doorheen de jaren eigenen veel schrijvers zich nogal vaak wat artistieke vrijheid toe, waardoor hier en daar wat kort door de bocht wordt gegaan. De gevolgen van die legende zijn echter levensecht en hebben een heuse verhuis teweeg gebracht. Een volledige instelling werd naar Senlis verplaatst, vanwege een onophoudelijke stroom aan klachten en meldingen van zaken die nagenoeg paranormaal waren. Meer dan voldoende redenen dus om de geschiedenisboeken in te duiken.

senlis-legende
Overbrenging van TBC patienten naar het sanatorium.

Eind jaren 1800 krijgt Frankrijk te kampen met een uitbraak van TBC. De ontwikkeling van het medicijn tegen TBC volgt pas in de jaren 1920, dus wordt gebruik gemaakt van het bekende en traditionele protocol : isolatie en quarantaine.
Buiten Parijs, ver weg van mens en maatschappij, te midden de bossen, wordt een gigantisch sanatorium op poten gezet (verdeeld over 2 enorme gebouwen), waar TBC patiënten worden verwelkomd en kunnen genieten van optimale zorgen.
Die optimale zorgen, die dienen we onder huidige context met enige korrel zout te nemen. TBC was in heel veel gevallen terminaal en enkel welstellende burgers konden zich een degelijke behandeling veroorloven. Voor de komst van het mainstream medicijn was het dus een kwestie om de laatste dagen van TBC patiënten zo pijnloos en comfortabel mogelijk te maken.

sanatorium-senlis
Het sanatorium in tijden van oorlog.

In de jaren ‘20, onder impuls van de door Pasteur beschreven technieken, wordt een medicijn ontwikkeld en slaagt men erin patiënten te behandelen, waardoor TBC eerst onder controle wordt gehouden en nadien volledig uit de maatschappij verdwijnt. Men zou dan denken dat het sanatorium zowat zijn nut voorbij was gestreefd, maar de 2de Wereldoorlog zorgde voor meer dan voldoende activiteit. De 2 gigantische paviljoenen werden omgetoverd tot centrum waar slachtoffers van de oorlog werden behandeld.
Pas in de jaren ‘50 werd het sanatorium, gestaag, omgebouwd tot een centrum voor geestesgestoorden en mensen met psychische aandoeningen.

Een geschiedenis van dood en verderf, meer is er niet nodig om de start van een legende te voeden.

Een geschiedenis van dood en verderf, meer is er niet nodig om de start van een legende te voeden.


De patiënten van het sanatorium begonnen gewag maken van schimmen, stemmen en geluiden die hen tijdens de donkere momenten terroriseren. Verklaringen die initieel met behulp van kalmeerpillen werden behandeld, totdat ook het personeel zich onbehagelijk begon te voelen.
Wanneer men documenten uit de archieven (gelegen in de kelders van het complex) moest halen, voelde men zich bekeken, hoorde men stemmen en bepaalde verklaringen (die te vinden zijn in verschillende digitale archieven) spreken zelfs van mensen die werden aangeraakt of werden geduwd.
Hoewel er niet echt bewijzen waren deze gebeurtenissen, volgden de verklaringen elkaar in een sneltempo op. Een soort van paranoia begon zijn grip te krijgen op het personeel en het absenteïsme kende zijn hoogdagen. Mensen kwamen gewoon niet meer opdagen uit pure schrik. In een poging het tij te doen keren, werd eind jaren ‘80 besloten om de 2 paviljoenen van een moderne uitbreiding te voorzien. De gronden rond het sanatorium werden omgebouwd tot kinderopvang / kinderhospitaal en met de komst van nieuwe mensen & patiënten zou paal en perk worden gesteld aan de geruchten van spoken, geesten en ondertussen ook al “het beest” dat doorheen de eindeloze gangen van de kelders zou dwalen. (et voila : de oorsprong van de legende van het beest van Senlis).
Koste noch moeite werd gespaard en de gloednieuwe kinderafdeling werd een heus pareltje van moderne geneeskunde … maar die verhalen .. die bleven maar komen.

Uiteindelijk werd besloten om het volledige complex te verlaten en een nieuw (vreemd genoeg bijna een identieke kopie) complex werd in Senlis opgetrokken. (wat dan ook de term Senlis in de legende verklaart). De oude site werd volledig omheind, een permanente wachter werd aangesteld en de natuur nam beetje per beetje de gebouwen terug onder controle. Vreemd genoeg werden de gebouwen nooit afgebroken, ze werden gewoon achtergelaten.

sanatorium-senlis
Nu blijft slechts nog een schim over …

We keren terug naar het heden …
Een enorm complex verlaten, verschillende gebouwen die leeg staan en security die om een of andere reden niet echt de gebouwen in gaat .. Het hoeft geen verdere verklaring dat de locals ondertussen al meerdere malen hebben gepoogd om de gebouwen zelf opnieuw in gebruik te nemen. Sporen van paintball wedstrijden zijn overal terug te vinden MAAR … bepaalde plaatsen, zoals de top verdiepingen en de kelderverdiepingen, zijn vrij van vandalisme of enig ander vertier. Meer dan voldoende voer dus om de verbeelding de vrije loop te laten gaan.

We hebben wat moeten zoeken om niet alleen de locatie maar ook de ingang van het complex te vinden, want het geheel ligt diep in de bossen en is niet zichtbaar vanop de openbare weg. Na een stevige wandeltocht tekent een silhouet zich af tussen de bomen en ronduit immense gebouwen vervangen de densiteit van de begroeiing.
Gigantische gebouwen met een retro-look, de natuur die het boeltje terug in handen heeft genomen en de zon die stilaan onder gaat .. het geheel heeft meer weg van de cover van een horror-verhaal dan van een ziekenhuis. In de gebouwen zelf kraakt en piept alles. De wind, de regen en zelfs een druppel die valt surft mee op een eindeloze echo, die van een scheet een donderslag kan maken. Het lijkt alsof de gebouwen zelf leven en hoewel we best wel nuchter in het leven staan, begint ons brein ons plots parten te spelen. De zintuigen staan op scherp en de schaduwen die onze zaklampen verwezenlijken lijken een eigen leven te leiden. De komst van de wachter zorgt ervoor dat we tijdelijk onze toevlucht zoeken op de bovenste verdiepingen en vreemd genoeg komt de wachter het gebouw niet in. Hij geeft wel aan te weten dat we er zijn, maar hij kruipt in zijn wagen en rijdt terug weg. Naar het waarom van die actie hebben we eigenlijk het raden maar het voegt enkel maar toe aan de mini-hysterie die zich in ons hoofd aan het afspelen is. Hoewel de gebouwen zelf een permanente klankkast van geluiden zijn, zijn de bovenverdiepingen akelig stil. Een soort synthetische stilte waarvan een mens zich onaangenaam gaat voelen.

Een soort synthetische stilte waarvan een mens zich onaangenaam gaat voelen.

senlis-sanatorium
Een deel van de archieven zijn achter gebleven.

Met batterijen die hun eindpunt benaderen besluiten we af te sluiten met een trip doorheen de beruchte kelders, waar “het beest” zou ronddwalen. Een aanzienlijk deel van de archieven is nog steeds aanwezig in de keldergangen, achtergelaten om god weet welke reden. Een eindeloos labyrint van gangen, houten deuren, tralies en computers van de periode dat het nog veredelde typemachines waren zijn de laatste getuigen van een tijdperk dat er stil is blijven staan. Wederom overvalt de enorme, bijna oorverdovende stilte ons. De stilte is dusdanig onnatuurlijk en staat in fel contrast met het permanente lawaai in de gebouwen, dat we ons wederom ongemakkelijk beginnen voelen. Een opkomende en penetrerende geur van terpentijn is voor ons het signaal dat we ons avontuur hier best afsluiten. Terpentijn en gezondheid, het zijn zaken die niet meteen hand in hand gaan en indien hier iets staat te lekken, dan is dit niet meteen “the place to be”.

De dag nadien, met een heerlijke Belgische pater in handen (en dan spreek ik niet over het genre pater dat bier brouwt maar eerder het brouwsel zelf) en na een gezonde nachtrust overlopen we de videobeelden en de foto’s. Een volledige resem geluiden is waar te nemen en ik kan me perfect inbeelden dat dergelijke geluiden, in donkere gangen, de indruk kunnen geven dat het hier gaat om stemmen en om gefluister. Dergelijke gebouwen en hun overweldigende architectuur  werden vroeger eerder met esthetische doeleinden gebouwd en niet zozeer met een optimale isolatie in het achterhoofd. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat mensen zich vroeger niet echt comfortabel voelden wanneer ze documenten uit het archief moesten opvissen. Een beest hebben we niet gezien en we werden ook niet aangevallen (of we moeten de kingsize muggen erbij nemen) maar het geheel van elementen zoals gebouw, structuur, weer, geur en een hyperalerte hersencel zorgt ervoor dat de fantasie het al snel kan overnemen. Wanneer we dit allemaal in de tijdsgeest van toen gaan plaatsen, met de beperkte toegang tot informatie die er toen was en een stevige invloed van religie en bijgeloof, dan komen we al snel tot het ontstaan van de legende … een legende die in staat was een volledig complex te laten verhuizen.

De volledige fotoreeks is hier te vinden : klik
Bekijk de video hier : klik