Ik weet het, ik beschouw mezelf niet als een urbexer. Foto’s nemen van gebouwen zonder meer is misschien wel een erg bijzondere hobby, maar het geeft me geen voldoening. Met de neus tussen de boeken, dat is meer ons ding. Het ontrafelen van geheimen, mysteries, legendes en allerlei andere fantastische verhalen laat ons hart keer op keer sneller slaan. Of die verhalen een grond van waarheid hebben is ook niet meteen aan de orde, het feit dat ze bestaan is meer dan voldoende. Echter, voor sommige zaken maken we graag een uitzondering. Dingen die waanzinnig mooi zijn, waanzinnig spannend of gewoonweg waanzinnig impressionant. 1 van die dingen is de oude Delwart cementfabriek, in plain sight verstopt in Wallonië.

We kunnen eindeloos gaan palaveren over de geschiedenis, feiten en het onvermijdelijke verval van de Belgische industrie, maar dat gaan we uiteindelijk niet gaan doen.

De zware industrie kreeg klappen, heel veel klappen en die klappen krijgt ze nog steeds.

Het verhaal van de cimenterie Delwart is er eentje die we vaker tegen het lijf lopen wanneer we de economische geschiedenis van België onder de loepe nemen. De zware industrie kreeg klappen, heel veel klappen en die klappen krijgt ze nog steeds. Prijsdruk en de druk op loonkosten zorgen ervoor dat de basisindustrie zijn gading vindt in de lageloonlanden waardoor fabrieken hier sluiten. Gebukt onder de te hoge lasten en een dalende vraag sloot de cimenterie (cementfabriek) de deuren in 1963, waarna hij volledig aan de natuur werd overgenomen.

Dit staaltje van industriële architectuur waakt tot op heden nog steeds over de aangrenzende stad, maar een herbesteding is onvermijdelijk. De aanpalende groeven werden onder water gezet en zijn nu een gegeerde duiklocatie geworden. De gebouwen zelf worden weldra gesloopt om plaats te ruimen voor luxueuze lofts, die hopelijk de tijdsgeest van toen nog met zich mee zullen dragen.

Geniet alvast van de beelden, die hier te vinden zijn. (klik)