De core van onze trips ligt hem in het zoeken van godvergeten gaten. Plaatsen & gebeurtenissen die ondertussen tot de vergeten geschiedenis behoren.  Gebouwen, streken, en oorden die er altijd al zijn geweest maar die om, veelal onbegrijpelijke reden, uit het collectief geheugen zijn verdwenen. Het verhaal krijgt een nieuwe dimensie wanneer we spreken over mensen die worden vergeten. Personen die er ook altijd al zijn geweest, vaak pal voor onze neus, maar waarvan de mensheid heeft besloten die te gaan vergeten. Maak kennis, met de clochards.

Probleem opgelost, wat niet meer op TV verschijnt bestaat ook niet meer.

Het is een onderwerp dat plots terug hype werd, nadat De Lijn nog weigerde haltes te bemannen in het Brusselse Noordstation. Consternatie alom want de haltes (en per verlenging het station) waren vuil, het stonk er en er liepen heel veel daklozen en illegalen rond. Overheden schoten meteen in actie en al even meteen had de publieke opinie een snoeihard oordeel klaar: hoe is dit kunnen gebeuren?

clochards-bruxelles
Een gezicht, getekend door pure ellende.

De betere vraag die gesteld kan worden, is die van “waarom zijn we er allemaal blind voor geweest”. De clochards, de daklozen, de landlopers, de bedelaars, … Ze zijn sinds mensenheugenis verbonden aan het station en werden in het verleden, dankzij enkele media-reportages, bijna geromantiseerd. TV-kijkend Vlaanderen raakte het kijken naar andermans miserie al snel beu en het geheel werd verbannen naar de kast waar ook andere marginale momenten hun plaats hebben gevonden. Probleem opgelost, wat niet meer op TV verschijnt bestaat ook niet meer.

Met het verdwijnen van de aandacht, verdween ook ons empathisch vermogen. De daklozen liepen in de weg, ze hadden het zelf gezocht, ze vullen hun dagen met drinken en er zijn talrijke instellingen waar ze terecht kunnen maar niet heen willen. Als we eerlijk zijn hebben we ons allemaal zelf al eens betrapt op het denken in die richting.

Voorzien van een rugzak, gevuld met een hoop vooroordelen en wereldse wijsheden, trokken we een dag op met hen die we eigenlijk liever niet willen zien. Een dag samen met de clochards.

Zwervers vinden is niet echt een uitdaging, het duurt niet langer dan enkele minuten alvorens we een groep aantreffen. Het is guur weer ‘à la Belge’ en dus zoeken ze de beschutting van het station.  Het is vroeg dag maar de geur van goedkope alcohol is al prominent aanwezig. “Als we eten kopen dan hebben we geen honger maar bleiten we van de miserie” klinkt het nagenoeg unaniem. “Als we ons een stuk in ons kraag drinken, dan vergeten we de miserie, al is het maar voor een dag”.

Als we ons een stuk in ons kraag drinken, dan vergeten we de miserie, al is het maar voor een dag

Praten doet de groep wel, maar niet echt van harte. De pers is niet hun vriend en de vrees dat we gevolgd worden de politie is nooit ver weg. “Les flics nous aiment pas” de politie moet ons niet hebben. Dat het geen lege uitspraak is, blijkt wanneer een enkeling de zwellingen op zijn gezicht toont. “Ik vertrok niet snel genoeg dus hielpen ze mij een handje. Niemand gaat wakker liggen van een clochard die een ‘coup de matrak’ krijgt”. Die kwetsuren zijn schering en inslag, want ook het gezicht van een man met Irakese roots kreeg rake klappen. “Iedere avond trekken verschillende groepjes jongeren door de galerijen. Als we ze tegen het lijf lopen is het prijs. Gratuit geweld, kloppen om te kloppen want ze weten goed genoeg dat we niet bij de politie terecht kunnen”.

clochards-bruxelles
Gratuit geweld, dagelijkse kost voor de clochards.

Hoewel zijn origines in het verre Irak liggen, is zijn Frans bijna irréprochable, feilloos. “Ik deed in mijn thuisland hogere studies maar met de oorlog en de daarop volgende crisis werd ik loslopend wild. Ik had kritiek op het systeem dus ik werd bijna wekelijks opgepakt en gemarteld. Vluchten leek de enige optie, maar hier kwam ik op straat terecht. Mijn papieren ben ik kwijt, die waren op een ochtend verdwenen en bij Vreemdelingenzaken is het nagenoeg onmogelijk iets gedaan te krijgen”. De rechtse tendens is er eentje van terugsturen, terug naar het land van oorsprong. In dit specifieke geval misschien niet meteen de meest inhumane keuze? “Hoe dan?” vraagt hij zich af. “Ik hoor alleen maar papiers papiers papiers. Papieren die ik niet meer heb en die ik ook niet meer kan krijgen. Zelfs al wil ik terug, ik kan of mag niet, dus ik wacht en ik probeer te overleven op de straat”.

Je suis un cas perdue, een verloren geval.

Jaarlijks probeert de overheid meer dan voldoende opvangplaatsen te voorzien, om de wintermaanden te overbruggen. Hulpverleners van SAMUSocial trekken de straat op, affiches worden verspreid en zelfs online is info terug te vinden. In een maatschappij waar iedereen kan genieten van een sociaal vangnet, zou slapen op straat virtueel onmogelijk moeten zijn. Toch spendeert Dorianne, samen met honderden andere mensen, dagelijks uren aan het zoeken van schutting. “Als we al opvang vinden, zit die meestal bomvol, ils viennent de partout monsieur, ze komen van overal. We zien die gamins, die jong gasten, van SAMUSocial nu en dan wel eens, maar wat kunnen die gaan doen? We kunnen er soms over de middag gaan eten, maar il y’en à pas assez pour tout le monde. Er is niet genoeg voor iedereen meneer”.

clochards-bruxelles
Dakloze, verdwijn! Maar waarheen?

Wanneer het cliché van “waarom ga je niet gaan werken” wordt opgehaald, schiet ze in een schaterlach. “Ik kan helemaal niks en waar zouden ze mijn pree heen sturen? Je suis un cas perdue, een verloren geval. Er is een tijd geweest waar ik dagelijks nog iets kon verzamelen met bedelen, maar dat is ook niet meer zo eenvoudig meer”. We worden dagelijks overladen met acties en goede doelen. Jaar na jaar worden records gebroken en bereiken giften astronomische plafonds. Kunnen zij niet meesurfen op die vibe van weldoenerij? “Je ne suis pas vedette moi, ik kom niet op TV dus mensen geven niks. Mensen zien ons liever verdwijnen, ze bekijken ons als afval en aan afval geef je geen pièce d’argent. Vorige week zat ik aan de bushalte en vroeg ik aan een monsieur, een meneer of hij wat kleingeld kon missen. Hij deed zijn broek open en plaste op mij. Hij gooide me nadien wel een stuk van 2 euro naar mijn hoofd, just assez pour une canette, genoeg voor een blikje”.

Wie een dag in de voetsporen van daklozen loopt, merk niet veel van de tsunami aan solidariteitsacties die worden opgezet. Het lijkt wel alsof mensen massaal doneren, niet om anderen te helpen, maar eerder om de problemen ver weg te houden. We zijn er, als maatschappij, in geslaagd om die clochards te gaan dehumaniseren. We hebben ze kunnen herleiden tot een object, een voorwerp dat meestal in de weg staat. Vergeten door de wereld, onzichtbaar voor hulpverleners en te dichtbij om echt geholpen te worden.

Santé monsieur.

De foto’s zijn in groot formaat terug te vinden op onze Facebook-pagina. (klik)